Busken-Huet-Preis

Der Busken-Huet-Preis (niederländisch Busken Huetprijs) war ein niederländischer Literaturpreis, der Autoren ehrt, die besondere Leistungen im Bereich Biografie oder Essay erbracht haben.

Der Preis besteht bereits seit dem Jahr 1947, bis 1971 wurde er aber unter dem Namen Essayprijs van de gemeente Amsterdam ausgelobt. Zusammen mit zwei anderen Amsterdamer Literaturpreisen, dem Herman-Gorter-Preis und dem Multatuli-Preis ist er 2003 in den Amsterdam-Preis für die Kunst (Amsterdamprijs voor de kunst) aufgegangen.

Der Busken-Huet-Preis wurde seit 1990 jährlich zuerkannt, davor war der Rhythmus zweijährlich. Der Preis war benannt nach dem Schriftsteller und Kritiker Conrad Busken Huet (1826–1886). Verliehen wurde der Preis durch den Amsterdamer Fonds für die Kunst (Amsterdamse Fonds voor de Kunst – AFK).

Überblick über die drei Amsterdamer Literaturpreise

Nach dem Zweiten Weltkrieg wurden in Amsterdam drei Literaturpreise eingerichtet:

Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam (Poesiepreis der Stadt Amsterdam) – 1945 bis 1971; von 1972–2002 Herman Gorterprijs, danach Amsterdamprijs voor de kunst
Essayprijs van de gemeente Amsterdam (Essaypreis der Stadt Amsterdam) – 1947 bis 1971;, von 1972–2002 Busken Huetprijs, danach Amsterdamprijs voor de kunst
Prozaprijs van de gemeente Amsterdam (Prosapreis der Stadt Amsterdam) – 1946 bis 1971; von 1972–2002 Multatuli-Preis, danach Amsterdamprijs voor de kunst

Seit dem Jahr 2003 sind alle drei Literaturpreise neben anderen Kunstpreisen in den Amsterdamprijs voor de kunst aufgegangen.

Preisträger des Busken Huetprijses (1972 bis 2002)

2002 Léon Hanssen für Sterven als een polemist
2001 Cyrille Offermans für De ontdekking van de wereld
2000 Charlotte Mutsaers für Zeepijn
1999 Henk Wesseling für Lopende Zaken
1998 Oek de Jong für Een man die in de toekomst springt
1997 Elsbeth Etty für Liefde is heel het leven niet. Henriëtte Roland Holst 1869-1952
1996 Gerrit Krol für De mechanica van het liegen
1995 Willem Jan Otten für De letterpiloot
1994 Benno Barnard für Het gat in de wereld
1993 Piet Meeuse für De jacht op Proteus
1992 Sem Dresden für Vervolging, vernietiging, literatuur
1991 Jan Wolkers für Tarzan in Arles
1990 Angenies Brandenburg für Annie Romein-Verschoor 1895-1978
1989 Jacq Firmin Vogelaar für Terugschrijven
1987 Andreas Burnier für Essays 1968-1985
1985 Hugo Brandt Corstius für Rekenen op taal
1983 Abram de Swaan für De mens is de mens een zorg
1981 Jacques Hamelink für In een lege kamer een garendraadje
1979 Gerrit Komrij für Papieren tijgers
1977 Kees Verheul für Verlaat debuut en andere opstellen
1975 Johan Goudsblom für Balans van de sociologie
1973 Sybren Polet für Literatuur als werkelijkheid, maar welke?